Kernkwaliteiten hebben we allemaal. Dit maakt ons het unieke mens dat we zijn. Je zorgt graag voor anderen, maakt iemand die somber is graag aan het lachen of je bent iemand die goed zelfstandig kan leven. De kernkwaliteit is er al, maar wordt zodanig ingezet dat het een ingesleten patroon (overlevingsmechanisme) wordt en dan dus valkuil wordt. Zo komen we ook direct tot de kern van dit blog. Zorg je niet teveel? Ben je niet té zelfstandig? En ben je zelf ook gelukkig terwijl je die ander aan het lachen probeert te maken? In dit blog ga ik er dieper op in.
Wat zijn ingesleten patronen?
Je volledige doen en laten in het leven bestaat uit ingesleten patronen. Lopen, fietsen, praten, de manier hoe je je tanden poetst, allerlei automatische handelingen waar je over het algemeen niet meer over na hoeft te denken. Zo werkt dit ook met gedrag. Wanneer jij van jongs af aan hebt geleerd te moeten zorgen voor anderen, is de kans groot dat jij dit ook doet wanneer je de volwassen leeftijd hebt bereikt. Indien iemand om hulp vraagt sta jij uit automatisme als eerste op om jezelf aan te bieden. Je was de clown van de klas terwijl je eigenlijk je vervelende privésituatie probeerde te maskeren. Dit werkte zo goed dat dit veilig gedrag werd. Dit noemen wij ingesleten patronen en zijn niet altijd even positief te noemen. Deze ingesleten patronen kunnen ook leiden tot cognitieve dissonantie.
Jouw ingesleten patronen vanuit de jeugd
Hoe we ook wenden of keren, ingesleten patronen worden voornamelijk gevormd in je jeugd. Als kind ben je afhankelijk van je omgeving voor veiligheid, voeding, liefde en warmte. Wanneer je op jonge leeftijd door iets uit je omgeving gekwetst of genegeerd wordt, kan het zijn dat je je niet goed genoeg voelt of je er niet bij hoort voelen. Omdat we van nature groepsdieren zijn, gaan we op dat moment een kwaliteit inzetten om dat gevoel in de toekomst te vermijden. Je maakt een grap over iets wat jou eigenlijk diep kwetst en iedereen lacht. De les die je meeneemt is dat dit gedrag jou op een positieve manier in de groep houdt. De volgende keer ga je het precies zo doen en doe je er een schepje bovenop.
Coping mechanisme
Feitelijk is dergelijk gedrag een coping mechanisme geworden. Vaak heb je niet eens door dat dit een ingesleten patroon is. Je omgeving kent je niet anders als ‘die zorgzame’, de klasclown of die persoon die erg zelfstandig is. Voor jou is het een overlevingsmethode. Het gedrag komt niet uit je hart maar uit hetzelfde automatische patroon als in en uitademen. Maar het kunnen ademen is nodig om te blijven leven en je ingesleten patronen zorgen er alleen voor dat je je niet gekwetst voelt. En dat gekwetste gevoel is juist waar het hele patroon om draait. Wat zou een ander van je denken als je hiermee stopt? Is de kritiek van anderen een definitie van wie jij bent? Wat zou je eigenlijk willen doen als we alle patronen even wegdenken?
Ingesleten patronen herkennen
Zolang je je niet bewust van bent wat jouw ingesloten patronen zijn is het ook lastig om deze patronen te doorbreken. Toch komt er een moment in je leven dat dat ene schepje er bovenop niet meer de uitwerking heeft die het normaal wel had. Of je kunt het niet langer opbrengen, omdat het je zoveel energie kost. Of je piekert veel over hoe je anders had willen reageren in een bepaalde situatie. Misschien maak je je zorgen omdat je het gevoel hebt dat niemand je serieus neemt. Je lacht alles weg dus waarom zou iemand denken dat jij je ergens druk om maakt? Iemand die veel zorgt wordt over het algemeen ook gezien als zorgzaam iemand en voor je het weet vinden anderen het vanzelfsprekend dat jij die taak op je neemt. En iemand die zelfstandig is heeft geen hulp nodig, toch?
Patronen doorbreken
Je bent nu op het punt gekomen dat je de ingesleten patronen herkent en hier iets mee wil gaan doen. Het is absoluut niet nodig dat je verandert wie je bent. Er is een verschil tussen een karaktereigenschap en een ingesleten patroon. En niet alle patronen hoeven daadwerkelijk anders. Het blijft een kwaliteit die jij bezit en het is overduidelijk dat jij dit beter kan dan anderen. Je omgeving blijft er namelijk een beroep op doen. De kwaliteit hoeft niet weg, maar mag meer ‘vrij’ ingezet worden in plaats van vanuit overleven. Dat lukt pas als je om leert gaan met jouw ‘gekwetstheid’. Die momenten waarop jij getriggerd wordt in gevoelens als: ‘ik ben niet goed genoeg’ of ‘er is niemand voor mij’.
Zodra je leert deze kernkwaliteiten in te zetten als uniek talent zonder dat het enige negatieve uitwerking heeft op jouw gevoel of eigenwaarde, heb je er een aantal mooie kwaliteiten bij: grenzen stellen, zelfrespect en zelfinzicht.
Ik help je de ingesleten patronen te herkennen
Al in de intake wil ik zicht krijgen op deze thema’s en patronen en help ik je om juist te oefenen met het omgekeerde:
- De clown mag leren voelen en uiten wat hem kwetst en waar hij behoefte aan heeft.
- De zorgzame mag leren om zichzelf op de eerste plaats te zetten en voor zichzelf te zorgen en grenzen te bewaken.
- De ‘ik doe het wel zelf’ mag leren om hulp te vragen en mensen weer te leren vertrouwen.
Ik zal de laatste zijn die zegt dat het ontwennen van deze ingesleten patronen niet spannend is. Het gaat met vallen en opstaan. Je kunt het vergelijken met een ingesleten karrespoor. Je wil niet meer over dat pad lopen maar over het verse groene, nieuwe, gras. Dat kost moeite en duurt een tijdje voordat er een nieuw pad zichtbaar wordt.