Heb ik een eetstoornis? Als je jezelf deze vraag al stelt, betekent dat dat je je zorgen maakt over je eigen eetgedrag. Dat wil uiteraard niet zeggen dat je dan dus een eetstoornis hebt, maar desondanks is het belangrijk jezelf serieus te nemen en hulp te vragen indien je dit nodig vindt. In deze blog kijken we naar de verschillende eetstoornissen en hoe je kunt weten of je één van deze hebt.
Allereerst: wat is een eetstoornis eigenlijk? Iemand heeft een eetstoornis als de relatie met eten (of niet eten) dusdanig is verstoord dat het negatieve effecten heeft op het mentale én fysieke welzijn. Iemand kan bijvoorbeeld in haar hoofd de hele tijd bezig zijn met welke dingen ze wel of niet mag eten en daardoor veel spanningen ervaren. Zo heeft de stress die ontstaat door de eetstoornis een grote negatieve impact op het welbevinden van deze persoon. Ik zeg expres ‘haar’ en ‘ze’, omdat eetstoornissen vaker voorkomen bij vrouwen. Je kunt uiteraard ook ‘zijn’ of ‘hij’ lezen, want het komt ook bij mannen voor.
Daarnaast heeft een eetstoornis bijna altijd een negatieve uitwerking op het lichaam. Iemand eet bijvoorbeeld veel te weinig, uit angst om te dik te worden. Hierdoor ontstaat ondergewicht en door de tekorten gaat het lichaam interen op zichzelf. Geen gezonde situatie dus! Aan de andere kant kan iemand door veelvuldige eetbuien veel te veel (ongezonde) voeding tot zich nemen en hierdoor te zwaar worden. Overgewicht heeft net zo goed negatieve consequenties op de gezondheid, we weten allemaal van de verhoogde kans op hoge bloeddruk, diabetes en hartklachten door een te hoog gewicht.
Er zijn verschillende soorten eetstoornissen, zoals in bovenstaande al wel duidelijk werd.
In het geval van anorexia nervosa is iemand bang om aan te komen en zal daardoor niet of extreem weinig eten. In ernstige gevallen belandt iemand in het ziekenhuis om sondevoeding toegediend te krijgen, omdat zij anders in levensgevaar komt. Soms overlijdt de patiënt er zelfs aan.
Bij boulimia is er vaak ook een angst om aan te komen, waardoor iemand heel streng kan zijn en weinig eet. Maar de patiënt kent vele momenten dat de spanning niet meer te houden is en dan volgen eetbuien. Door het schuldgevoel en de angst om aan te komen gaat de patiënt braken, excessief sporten, of laxeermiddelen gebruiken.
Deze eetstoornis lijkt op boulimia nervosa, behalve dat het compensatiegedrag dat bij boulimia volgt op de eetbuien, hier niet plaats vindt. Deze mensen zullen dus sneller aankomen, maar ondervinden niet de negatieve gevolgen van het compensatiegedrag (zoals schade aan het gebit door het vele braken of maag-darmklachten door de vele laxeermiddelen).
ARFID is een eetstoornis die staat voor het Engelse ‘Avoidant Restrictive Food Intake Disorder’. Hierbij is iemand angstig om bepaalde voedingsmiddelen te eten. De patiënt vermijdt bepaalde voeding, waardoor eveneens tekorten kunnen ontstaan. Zeker als er steeds meer voeding op de ‘zwart lijst’ van de patiënt komt, kom de patiënt steeds meer in de gevarenzone.
Orthorexia valt officieel niet onder de eetstoornissen, maar ik benoem het hier toch, omdat het een verstoord eetgedrag betreft. Iemand met deze eetstoornis is gefixeerd op gezond eten. Deze persoon wil alleen het beste, gezondste tot zich nemen en zal daardoor ook steeds meer voeding laten staan. Ook hier kunnen dus weer tekorten opspelen.
Echt een diagnose stellen is ingewikkeld, want waar ligt de grens tussen normaal eetgedrag en verstoord eetgedrag? Als je twijfelt of je een eetstoornis hebt, raad ik je in elk geval aan om erover te praten met iemand die je vertrouwt. Je kunt ook met je vraag naar je huisarts gaan. Die weet heel goed waar je naartoe kunt gaan voor meer specialistischere hulp, indien nodig.
Er zijn wel bepaalde signalen die kunnen wijzen naar een eetstoornis. Het is echt niet zo dat als je iets bij jezelf herkent, je automatisch een eetstoornis hebt. Deze lijst is ook niet volledig, dus ga vooral met anderen in gesprek en zoek er meer informatie over op! Je kunt ook online een test doen. Dit is NIET een diagnose, maar kan je wel meer inzicht geven en eventueel helpen om aan de bel te trekken.
Veel eetstoornissen hebben zowel een genetische component, als een psychische component. De omgeving speelt uiteraard ook een grote rol. Veel eetstoornissen komen tot uiting in de puberteit of vroege volwassenheid.
Zoals hierboven aangegeven kun je, als je vermoedt dat je lijdt onder een eetstoornis, het beste hulp zoeken. Hoe eerder je namelijk hulp krijgt, hoe beter een eetstoornis behandeld kan worden. Behandeling betekent níet dat je een dieet gaat volgen. Dit werkt vaak zelfs averechts. Het is juist belangrijk om de psychologische factoren en de invloed van (jeugd)trauma en de omgeving onder de loep te nemen. Een goede behandeling heeft juist dáár aandacht voor. In het geval van een levensbedreigende situatie (vaak speelt dit in ernstige gevallen van anorexia, ARFID en soms orthorexia) zal er uiteraard eerst aandacht moeten zijn voor het binnenkrijgen van voeding, zodat het lichaam weer voldoende energie heeft om bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie mogelijk te maken.
Als je vermoedt dat iemand in je omgeving een eetstoornis heeft, probeer dit dan op een liefdevolle manier bespreekbaar te maken. Als iemand écht niet erover wil praten, forceer het dan niet. Misschien is er iemand die dichter bij deze persoon staat waarmee ze wel zou willen praten? Vraag diegene om het gesprek aan te gaan. En kijk of de persoon met de mogelijke eetstoornis zelf open staat voor hulp. Bied een luisterend oor als ze daar om vragen en vermijd oordelende uitspraken.
Doe geheel vrijblijvend de burn-out test of neem contact met ons op.
Direct contact Of bel 085 - 5363606